Voorstelling van de Blauwe Tulp in de Hollandsche schouwbeur

Wegkijken doe je door ergens anders naar te kijken

Het Holocaust museum is net geopend, en het roept veel op. Bij mij zijn dat ook herinneringen. Ik heb een aantal jaren geleden meegespeeld in een toneelstuk dat opgevoerd werd in de Hollandsche Schouwburg, precies tegenover het museum. Getuigenissen was de titel en het was geschreven door Ton Cales in opdracht van zijn vriend Jules Schelvis. Deze had hem gevraagd de geschiedenis van het vernietigingskamp Sobibor, dat hij ternauwernood overleefd had, op te tekenen. Dit moest van het begin tot het einde, zodat het niet vergeten zou worden. En het begon, zoals ook gememoreerd in de toespraak van de koning met een bordje in het gras van het Vondelpark "Voor Joden verboden"

Ik heb het museum tegenover de Hollandsche Schouwburg nog niet bezocht, ik ben alleen even naar de website geweest. En het museum lijkt zich twee opdrachten gegeven te hebben.

De eerste wordt zichtbaar in de tentoonstelling vergeet-me-nietjes. Met tastbare voorwerpen wordt het leven van enkele slachtoffers in herinnering gebracht. Je zou dit rehumanisering kunnen noemen, en een soort tegenmaatregel tegen het beleid van de toenmalige overheid, dat er op gericht was om de menselijkheid in kleine stappen af te nemen. Van de joden werd hun naam aangetast, hun rechten geweigerd, hun bezit gestolen, hun leven afgenomen en uiteindelijk moest ook de herinnering aan hen uitgewist worden. Met de vergeet-me-nietjes wordt geprobeerd de laatste stap terug te draaien, en ze weer als mens te laten zien. Dat is indrukwekkend, maar ook wrang, want het afgebroken leven blijft voorgoed verloren. 

Het misdadenbehang geeft vorm aan de tweede opdracht. Het somt alle wetten en maatregelen op die voor de etnische zuivering zijn ingezet, en markeert ze als crimineel. Daarmee wordt ook geprobeerd iets terug te draaien, namelijk het denken binnen de toenmalige instituten dat hun handelen rechtmatig was. Dit is confronterend, want waar de slachtoffers van de Holocaust uit ons midden verdwenen zijn, leven wij nog steeds met de organisaties en hun opvolgers die de Holocaust uitgevoerd hebben. De tweede opdracht is een opdracht aan ons, om signalen van tendenzen in de huidige maatschappij te herkennen en ze tegen te gaan. De tweede opdracht is veel moeilijker, want ze dwingt ons naar onszelf te kijken. 

In die tijd, nu 15 jaar geleden, ben ik ook lid geworden van de ChristenUnie. Aanleiding was de opkomst van Wilders. Door democratisch betrokken te raken zou ik iets kunnen doen aan de aantasting van de democratie. In de ChristenUnie zag ik een partij die zichzelf de opdracht heeft gegeven op te komen voor de vreemdeling, de weduwe en de wees, kortom voor hen in de samenleving die geen beschermer hebben. En de ChristenUnie is opgekomen voor de rechten van gevluchte gezinnen. Toch gebeurt er iets vreemds met prominente ChristenUnie politici, rond dit museum en misschien wel helemaal rond de Holocaust.

Bij de opening van het museum was de president van Israël was uitgenodigd. Dit heeft tot gevolg dat er rond het museum demonstraties werden georganiseerd om te wijzen op de slachtoffers van Israëls oorlogshandelen in Gaza. En dan reageert Mirjam Bikker met een tweet die ik hieronder citeer:

¨Drie jaar oud. Laat de opening van het Nationaal Holocaustmuseum een moment zijn van herdenken, van schuldbesef, wat hier in ons land is gebeurd. En op zo’n dag niet anderen de maat nemen, maar een welkom aan de president van Israël, het land waar overlevers hun toevlucht zochten."

In het eerste stuk wordt duidelijk verwijzen daar de vergeet-me-niet opdracht. Er staat zelfs een foto van het jongetje bij de tweet. Maar als het schuldbesef moet worden ingevuld, en het wellicht pijnlijk wordt, maakt Mirjam Bikker een ontwijkende beweging. Ze zoekt een alternatieve vijand, en ze beschuldigt de demonstranten van hun kritiek op Israël, en nu kan ze zichzelf   ineens presenteren als redder. De schuld die ontstaan is doordat wij hebben weggekeken toen meer dan honderdduizend Nederlanders van joodse afkomst uit ons midden zijn weggevoerd kan kennelijk eenvoudig worden ingelost door steun aan Israël. Dit is ernstiger dan het lijkt. Ik geef drie redenen, twee liggen voor de hand, en de laatste is wat ingewikkelder.

Het eerste is dat vanuit de ChristenUnie zelden afstand wordt genomen van vreemdelingenhaat, behalve wanneer het antisemitisme genoemd kan worden. In de stad waar ik woon werden eind vorig jaar de ruiten van de Moskee ingeslagen met een hamer. Geen reactie van de ChristenUnie, terwijl ze bescherming van minderheden in haar beginselen heeft staan.

De tweede is dat de ChristenUnie onvoldoende afstand neemt van het geweld door Israël. De bombardementen op Gaza overtreffen op die op Aleppo en Marioepol. De lauwe reactie vanuit de ChristenUnie doet de aspiratie om op te komen voor het recht aan geloofwaardigheid inboeten.

De laatste is wat donkerder. Die zit in de bijzin Israël, het land waar overlevers hun toevlucht zochten. Jules Schelvis is teruggekeerd naar Nederland, om hier zijn geschiedenis te delen, maar had hij niet beter naar Israël kunnen gaan. Horen joden hier wel? De start van de jodenvervolging begon met het identificeren van wie joods was, en hem zijn Nederlandse nationaliteit af te nemen. Samenleven van joden met anderen zou niet mogelijk zijn. Door nu Israël aan te wijzen als enige plaats waar joden kunnen leven, accepteer je die ideologie. Het ontslaat je van de opdracht om met anderen die anders zijn samen te leven. 

Het toneelstuk van Ton Cales hamerde erop dat de Nederlanders weggekeken hebben, en ik ben bang dat dat nog niet voorbij is. Israël dient hier voor prominente ChristenUnie politici als afleiding. Wegkijken doe je door ergens anders naar te kijken.

Site
Eikelboom Com